Pagina's

maandag 22 augustus 2011

Pukkelpop 2011 - After

In België vertel ik waarschijnlijk dingen die de mensen al beu zijn. In de vrijdag en zaterdagkrant zijn we doodgegooid met foto's, verslagen en officiële statements van de organisatie. Toch zou ik mijn ervaring graag delen. Als er tenminste behoefte aan is om het te lezen. Ik heb wel behoefte om het te schrijven alleszinds.

Na autopech gehad te hebben in Hongarije, besloten we toch op het laatste nippertje terug te vliegen met een deel van de familie. Een medisch probleem en Pukkelpop zorgde ervoor dat we toch op tijd terug wouden zijn in België. Hoewel ik persoonlijk me al verzoend had met het feit dat het niet erg was om de eerste dag van Pukkelpop te missen, besloten we dan toch naar België te gaan. Omstreeks middernacht thuis kropen we dan al ons bedje in om ten volle te kunnen genieten van de Foo Fighters, iets wat toch wel het hoogtepunt en goedmaker was van een leuke maar toch met-veel-pech-gevulde-vakantie. En dan heb ik het niet over het Belgische weer. En dat terwijl vrienden die thuis kwamen kamperen in de tuin al op de openingsparty waren. De volgende morgen werd er dan ook menig tas koffie gedronken en rond half elf was iedereen aanwezig en besloten we richting Kiewit te begeven, aangezien de Sore Losers de mainstage zouden openen. Iedereen was aan het rondsms'en om elkaar na zoveel tijd nog eens tegen te komen op Pukkelpop. Het was lekker warm en iedereen had er wel zin in. Het discussieren begon al: "Ik wil Skillrex zien, en Noah and the Whale en The Wombats." "Maar ik ga naar Congorock." "Laten we allemaal naar Modestep gaan". "Als ik maar de Foo Fighters zie." "Ik wil heel zeker naar Rise Against." Voor we het wisten waren we op de wei met spik and span bandjes, om er nog maar 1 aan de collectie toe te voegen. Heel mooie trouwens. Dat was toch de algemene opinie van de groep. Donderdag ging voor mij de wat grotere namen worden, voor vrijdag en zaterdag was mijn plan vooral in de Club en Chateau te kruipen voor de kleinere maar niet minder spannende namen. Eminem is niet zo mijn muziek, dus met The Antlers was ik heel blij.

Na enkele concerten en groepsveranderingen, meetingen met andere vrienden, gingen ik en mijn lief naar de Mainstage om Skunk Anansie te kijken. Oorspronkelijk niet ons plan, maar we twijfelden over Miles Kane en vriendlief wou een goede plaats hebben voor Rise Against, een van de weinige groepen die hij kende, doch ondanks dit amuseerde hij zich niet minder. Skunk Anansie viel in de smaak bij hem, maar wel het totaal tegenovergestelde van Explosions in the Sky wat we net hadden gezien. Kreunend van de warmte. Ik herinner me nog dat ik dacht: "Laat het maar eens goed regenen." En dat deed het, dikke druppels, maar nog niet erg. Toen het weer opklaarde dacht ik nog van gelukkig dat het niet zo fel was. Ze hadden wel een redelijke plensbui voorspelt. Natuurlijk, heel vertrouwend op de weerman, had ik geen regenjas mee. Gelukkig.

Dit duurde echter niet lang. Achter ons begon de lucht groen te kleuren. Vreemd, net zoals in het gedicht van Wilfred Owen 'Dulce and Decorum est'.
But someone still was yelling out and stumbling,
And flound'ring like a man in fire or lime . . .
Dim, through the misty panes and thick green light,
As under a green sea, I saw him drowning.
Toch dacht ik nog dat het zou overwaaien. Het was achter ons, voor ons waren lichte grijze wolkjes, onschuldig. Opgaand in de muziek, vluchtten een heel aantal mensen rondom ons weg. Geen enkele regenbeschuttig bijhebbend, tikte ik ook eens op de schouder van mijn vriend. Gaan we schuilen of gaan we deze regen volhouden? Natuurlijk gingen we dit plensbuitje van niets overwinnen, en terwijl hadden we nog muziek. Nog schuifelend naar voor, ondertussen al met water op de enkels, begon het te donderen en heel hard te waaien. Wat eerst een gordijn van regen was dat voor Skunk Anansie stroomde, was nu een douche naar hen. Een nog hardere windvlaag nam heel veel bladeren van bomen mee en hagel. Dikke kogels die naar beneden vlogen op de mengelmoes van schaars geklede mensen en in regenjas gehulde gedaantes. Het zicht beperkte zich tot een minimum. Misschien toch maar gaan schuilen voor de hagel? Mensen vormden falanksen. Niet met schilden maar met menselijke ruggen, om elkaar tegen de hagel te beschermen. Om toch maar iets warmte te behouden. De weide werd een moeras, een modderpoel, een rivier. Het water stroomde langs onze voeten weg naar het laagste punt. En toen hield het op. Vanuit het niets stopte het met regenen. De zon kwam weer door. Nog steeds aan mainstage zagen we niet hoe de rest de storm had overleefd, maar we waren positief. Nu bijna iedereen weg was vanvoor, zagen we onze kans schoon om ook een plaatsje daar te bemachtigen. Mensen rondom scandeerden al Rise Against, en ik was aan het overwegen om bands niet te gaan kijken om deze plaats te houden voor de Foo Fighters.

Toen een hele groep crew op het podium bleef staan en staren, begonnen we het vreemd te vinden. Waarom doen ze niets? Misschien was de installatie stuk, zou kunnen. Dan toch maar een sms'je sturen naar een vriendin of zij ok was en waar we gingen afspreken voor de volgende band. 8 berichten. Mama: Alles ok?. Mama: Laat zo snel mogelijk iets weten, er is daar een boom omgewaaid, zijn jullie ok?. Vreemd. We besloten dan toch door te gaan en iedereen of toch zo veel mogelijk mensen te zoeken om dan huiswaarts te gaan, op te warmen en vanavond terug present te zijn. Takken lagen overal, een boom was omgewaaid en had gewoon het Proximusstandje verpletterd. De metalen stellingen waren gewoonweg doorgebogen. Aan de Marquee was nog een beetje volk. En de Chateau? Die lag neer in de modder. De stelling richting de Marquee en Mainstage was omgewaaid, maar was al gestut zodat iedereen het terrein kon verlaten. De boiler was leeg, de dancehall was aan het leeglopen en het dak van de Wablief?! was er half af. De schutting tussen de Boiler en de Dancehall lag op de grond. Van Petit Bazar schoot ook niet veel meer over. De ravage werd duidelijk. Dan maar naar huis? Met modderige schoenen en benen, over de Kempische Steenweg, langs het kanaal. Paniekerige meisjes, vooruitstarende jongens, niet wetend wat te doen. Sirenes af en aan, een autoradio die opstond. Het enige wat we konden opvangen was "Er zouden 10 doden zijn". Als fietstunnels ondergelopen waren moesten we er maar door. Ook in de stad Hasselt was er ravage. Verlichtingspalen waren naar beneden gekomen, bomen hier en daar omvergewaaid. Wat is hier aan de hand geweest? Zo'n storm was altijd op het nieuws, maar was nog nooit in mijn hele leven zo wezenlijk geworden als toen. Nog nooit had ik zelfs maar een boom zien ontworteld worden. Thuis werd alles verteld wat we niet hadden opgepikt als festivalganger. Ondertussen iedereen sms'en en ons huis als crisiscentrum in te richten. Met 18 hebben we toen overnacht, dit is exclusief mijn broer die ergens anders ging slapen. Pukkelpop wordt afgelast. Logisch.

Misschien ligt het aan mij, maar media is toch een vreemd wezen. Je kan niet zonder, maar wat sommigen melden of schrijven is toch wel onverantwoord. Nu richt ik mij onder andere op de Nederlandse media (NOS), en Peter Dupont, een freelancer van het Nieuwsblad (zijn column is hier nog te vinden). Discussies starten over het kunnen voorzien, kunnen voorkomen, kunnen vermijden. Zo'n storm heb ik nog nooit van mijn leven gezien. Ik denk dat we momenteel in een maatschappij zitten waar alles kan verklaard worden. Ook al is dit niet zo, het doodanalyseren tot we uiteindelijk tot de conclusie komen dat het toch iemands schuld is. Ziek. We moeten eens leren en hierbij neerleggen dat niet alles voorkomen kan worden. De natuur is nog altijd sterker dan ons. Dit hebben we al regelmatig gezien. Hoeveel veiligheid er was, hoeveel schuld iedereen treft, eenmaal naar de andere kant heb je er niets meer aan. We moeten ook redelijk blijven, onverwachte dingen gebeuren. Kansen komen, kansen gaan, de onverwachte omstandigheid. Een grootste 'probleem' van het leven is net dat je het niet kan voorspellen. In een wereld waar alles geanalyseerd moet worden, alles een reden moet hebben, kan het niet meer bestaan dat alles is gedaan wat kon zijn. 5 doden en 140 gewonden op 60 000 mensen. Peanuts. Wat niet wil zeggen dat die 5 levens niet erg zijn, integendeel. Procentueel gezien is dit bijster weinig, en ik was ervan verbaasd, in de goede zin weliswaar.
Maar toch zijn er doden gevallen. Het is vreemd. Eng. Erg. Het proberen voor te stellen dat ineens een vriendin gewoon er niet meer is, ik kan het niet eens voorstellen. Ook al is dit procent klein, elk leven heeft zijn impact. Dit komt als zo'n zware klap aan, er zijn geen woorden voor. Alleen sterkte en begrip van mijn kant uit. Zelfs een half jaar erna. Zelfs 10 jaar later. Dit heeft impact, zelfs zoveel jaar later. Het onbegrip van anderen snap ik echt niet.

Ik heb besloten mijn bandje aan te houden, als herinnering, als nagedachtenis en als reality check. Alles is relatief. We waren zo gelukkig dat we bands live konden zien. Nu zijn we blij dat we nog leven. Als dat geen contrast is.


Hiermee wil ik ten eerste alle nabestaanden en getroffenen sterkte wensen in deze moeilijke tijd, en eer betonen aan hen die zijn heengegaan. Ten tweede wil ik ook de organisatie in de bloemetjes zetten. Qua veiligheid, qua interventie. Op alle vlakken. Heel erg bedankt voor de mooie halve dag, de goede hulp na de ramp. Dankuwel

1 opmerking:

  1. Ik was daar ook, bij main. Maar ik en mijn vrienden zijn naar links de media hoek in gevlucht, en hebben achter een vrachtwagen geschuild. We mogen ons gelukkig prijzen dat we niks gezien hebben. Alleen de achterkant van een vrachtwagen in mijn geval, en de ruggen van mede festival gangers in de uwe.

    Ik dank u voor dit stuk, t geeft troost en kracht :)

    BeantwoordenVerwijderen